Het gebed, aan de Vader of aan Christus?

De vraag word soms gesteld of we tot de Vader moeten bidden, of dat we ook tot Christus mogen bidden.
In dit schrijven willen we nadenken over deze vraag en wat de Bijbel hierover schrijft.
Kijk eens goed naar de volgende voorbeelden.

Mat 6: 5 En wanneer gij bidt, zult gij niet zijn als de huichelaars, want zij staan gaarne in de synagogen en op de hoeken der pleinen te bidden, om zich aan de mensen te vertonen. Voorwaar, Ik zeg u, zij hebben hun loon reeds.

Mat 6: 6 Maar gij, wanneer gij bidt, ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bid tot uw Vader in het verborgene; en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.

Mat 6: 7 En gebruikt bij uw bidden geen omhaal van woorden, zoals de heidenen; want zij menen door hun veelheid van woorden verhoord te zullen worden.

Mat 6: 8 Wordt hun dan niet gelijk, want God uw Vader weet, wat gij van node hebt, eer gij Hem bidt. 

In deze eerste passage waar Jezus spreekt over het gebed leert Hij Zijn discipelen een belangrijke les.
Als Hij spreekt over bidden spreekt Hij de woorden “en bid tot uw Vader in het verborgene. 
Christus laat ook zien dat Zijn Vader weet wat Zijn kinderen van node hebben voordat ze het vragen.
Dit laat zien dat God een alwetend God is.

Mat 6: 9 Bidt gij dan aldus: Onze Vader die in de hemelen zijt, uw naam worde geheiligd;

Mat 6: 10 uw Koninkrijk kome; uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde.

Mat 6:11 Geef ons heden ons dagelijks brood;

Mat 6:12 en vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren

Mat 6:13 en leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want Uwer is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.

Als Christus dan verder spreekt over het gebed laat Hij ons zien hoe dit in zijn werk gaat.
Als we bidden komen we tot Hem die in de Hemel is. Onze Vader die in de hemelen is.

Vergelijk ook:

  • Lukas 11: 1- 13

Joh 14: 12  Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en grotere nog dan deze, want Ik ga tot de Vader;

Joh 14: 13 en wat gij ook vraagt in mijn naam, Ik zal het doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde.

In deze tekst lezen we hoe Jezus, nadat hij voor drie jaar met zijn discipelen gewandeld heeft, verteld dat Hij terug naar de Vader gaat.
Als Hij dan met hen spreekt zegt hij dat wat zij de Vader ook maar zouden vragen in Zijn naam, het verhoord zou worden.

Joh 16: 26 Te dien dage zult gij in mijn naam bidden en Ik zeg u niet, dat Ik de Vader voor u vragen zal,

Joh 16: 27  want de Vader zelf heeft u lief, omdat gij Mij hebt liefgehad en geloofd hebt, dat Ik van God ben uitgegaan.

Ook in deze tekst zien we dat er gesproken wordt over het vragen in de naam van Christus.

Er word ook de woorden geschreven, “te dien dage”, dit slaat op de tijd dat Christus naast de Vader zou zitten.
Als Christus naast de Vader zou zitten, zouden de discipelen kunnen vragen wat ze wilden, de Vader had hen lief en zou hun gebeden verhoren.

Ef 1:15  Daarom houd ook ik, gehoord hebbende van uw geloof in de Here Jezus en van uw liefde tot al de heiligen,

Ef 1: 16  niet op te danken, u gedenkende bij mijn gebeden,

Ef 1: 17  opdat de God van onze Here Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u geve de Geest van wijsheid en van openbaring om Hem recht te kennen:

In deze tekst zien we dat er gesproken word over hete gebed.
Wie zou de gever zijn in dit gebed? De Vader.
Ja, de Vader is de verhoorder en gever in het gebed.

Ef 5: 19 en spreekt onder elkander in psalmen, lofzangen en geestelijke liederen, en zingt en jubelt de Here van harte

Ef 5: 20 dankt te allen tijde in de naam van onze Here Jezus Christus God, de Vader, voor alles,

Als we naar deze tekst kijken zien we dat we de naam van God, de Vader, danken en dit in de naam van Christus.

Alle gebeden worden gericht aan de Vader, in de naam van Jezus.
In de naam van Jezus, dit omdat Jezus onze bemiddelaar is.

Kol 1:1  Paulus, door de wil van God een apostel van Christus Jezus, en Timoteus onze broeder,

Kol 1:2  aan de heilige en gelovige broeders in Christus te Kolosse: genade en vrede zij u van God, onze Vader.

Kol 1:3  Wij danken God, de Vader van onze Here Jezus Christus, te allen tijde bij ons bidden voor u,

Kol 1:4  daar wij gehoord hebben van uw geloof in Christus Jezus en van de liefde, die gij al de heiligen toedraagt,

In deze tekst zien we dat er gesproken word over het danken van God, de Vader van onze Here Jezus Christus.
Een duidelijk onderscheid wordt hier gemaakt tussen de Vader en de Zoon.

1 Th 1: 1  Paulus, Silvanus en Timoteus aan de gemeente der Tessalonicenzen in God, de Vader, en de Here Jezus Christus: genade zij u en vrede!

1 Th 1: 2  Wij danken God altijd om u allen, wanneer wij u gedenken bij onze gebeden,

1 Th 1: 3  onophoudelijk gedachtig aan het werk uws geloofs, de inspanning uwer liefde en de volharding uwer hoop op onze Here Jezus Christus voor het oog van onze God en Vader.

Ook hier een duidelijk beeld van het gebed.
Gebed gericht aan God de Vader.

2 Th 1: 1  Paulus, Silvanus en Timoteus aan de gemeente der Tessalonicenzen in God, onze Vader, en de Here Jezus Christus:

2 Th 1: 2  genade zij u en vrede van God, de Vader, en van de Here Jezus Christus.

2 Th 1: 3  Wij behoren God te allen tijde om u te danken, broeders, zoals gepast is, omdat uw geloof zeer toeneemt en uw aller liefde jegens elkander sterker wordt.

Ook hier weer een onderscheid tussen de Vader en de Here Jezus Christus.
God word gedankt ten allen tijde.

Waarom zijn deze dingen zo?

Als we ons de vraag gaan stellen waarom deze dingen zo zijn dan zien we ook dat er een Bijbelse reden is voor deze dingen.

De Vader is het hoofd van Christus.

1 Kor 15 :27 want alles heeft Hij aan zijn voeten onderworpen. Maar wanneer Hij zegt, dat alles onderworpen is, is blijkbaar Hij uitgezonderd, die Hem alles onderworpen heeft
1 Kor 15: 28 Wanneer alles Hem onderworpen is, zal ook de Zoon zelf Zich aan Hem onderwerpen, die Hem alles onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen.

In bovenstaande passage lezen we dat Christus alle macht heeft gekregen, maar er is er één is die niet onderworpen is aan de Zoon en dat is de Vader.

De Vader staat nog steeds aan het hoofd.
We weten misschien niet alles over de drie-eenheid, het blijft voor ons een mysterie, maar toch weten we dat de Vader het hoofd is van Christus.

Kijk ook naar 1 Kor. 11

1 Kor 11: 1 Weest mijn navolgers, gelijkerwijs ook ik van Christus.
1 Kor 11: 2 En ik prijs u, broeders, dat gij in alles mijner gedachtig zijt, en de inzettingen behoudt, gelijk ik die u overgegeven heb.
1 Kor 11: 3 Doch ik wil, dat gij weet, dat Christus het Hoofd is eens iegelijken mans, en de man het hoofd der vrouw, en God het Hoofd van Christus.

Christus is onze hogepriester.

Als we naar de Bijbelse getuigenis kijken zien we dat Christus onze hogepriester is, Hij is onze hogepriester en onze apostel.

Heb 3: 1  Daarom, heilige broeders, deelgenoten der hemelse roeping, richt uw oog op de apostel en hogepriester onzer belijdenis, Jezus,

Heb 3: 2  die getrouw is jegens Hem, die Hem heeft aangesteld, evenals ook Mozes getrouw was in geheel zijn huis.

Heb 4: 14  Daar wij nu een grote hogepriester hebben, die de hemelen is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, laten wij aan die belijdenis vasthouden.

Heb 4: 15  Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medevoelen met onze zwakheden, maar een, die in alle dingen op gelijke wijze als wij is verzocht geweest, doch zonder te zondigen.

Heb 4: 16  Laten wij daarom met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden om hulp te verkrijgen te gelegener tijd. 

Het was de taak van de hogepriester, onder het oude verbond, om offerande te maken voor de mensen, zo stond hij tussen God en de mens in.
Zo is het ook in onze dagen, Christus is onze hogepriester, en Hij staat tussen ons en de Vader in. 

1 Jn 2: 1  Mijn kinderkens, dit schrijf ik u, opdat gij niet tot zonde komt. En als iemand gezondigd heeft, wij hebben een voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de rechtvaardige;

1 Jn 2: 2  en Hij is een verzoening voor onze zonden en niet alleen voor de onze, maar ook voor die der gehele wereld.

Jezus Christus is onze voorspraak bij de Vader. 

Het woord “voorspraak”.

3875 pa’rakletos, zn m

1) ontboden, erbij geroepen, te hulp geroepen

2) iemand die de zaak van een ander voor een rechter bepleit, pleiter, advocaat voor de verdediging, juridisch helper

3) iemand die de zaak van een ander bepleit, voorbede doet

4) voor Christus in Zijn verhoging aan Gods rechterhand, die bij God de Vader pleit voor de vergeving van onze zonden

5) in de ruimste zin, een hulp, helper, bijstand geven

6) voor de Heilige Geest die (na de hemelvaart van Christus) Zijn plaats inneemt bij de apostelen om hen te brengen tot een diepere kennis van het evangelie en hen goddelijke kracht te geven, zodat zij in staat zijn beproevingen en vervolgingen om wille van het koninkrijk Gods te doorstaan.

Als we de betekenis van dit woord overdenken zien we dat dit woord de betekenis heeft van iemand die te hulp komt.

Iemand die een zaak voor een ander bepleit.

En zo is Christus onze pleiter.

Christus is mens geweest (Hebr. 4: 15, 16) en weet wat het betekent om in verleiding te komen. Hij weet wat het betekent om verzocht te zijn.
En zo is Hij de beste pleiter voor ons als gelovigen.

Joh 15: 14  Gij zijt Mijn vrienden, zo gij doet wat Ik u gebiede.

Joh 15: 15  Ik heet u niet meer dienstknechten; want de dienstknecht weet niet, wat zijn heer doet; maar Ik heb u vrienden genoemd; want al wat Ik van Mijn Vader gehoord heb, dat heb Ik u bekend gemaakt.

Joh 15: 16  Gij hebt Mij niet uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren, en Ik heb u gesteld, dat gij zoudt heengaan en vrucht dragen, en dat uw vrucht blijve; opdat, zo wat gij van den Vader begeren zult in Mijn Naam, Hij u dat geve.

Joh 15: 17  Dit gebied Ik u, opdat gij elkander liefhebt.

Copyright © 2019 Gert-Jan van Zanten · Webdesign by BinR
All Rights Reserved · webbijbel.nl
Hosted by VDX

 

Naar boven